Moeten we hem nog voorstellen? Urbain
Servranckx, ook wel bekend als Urbanus. Al meer dan veertig jaar doet hij zijn uiterste best om jong en oud te entertainen. Als komiek, zanger, cabaretier, auteur, acteur en zelfs stripfiguur.
En daar slaagt hij na al die jaren nog steeds in!
Je begint binnenkort aan de tweede reeks van je zaalshow Trecto Pnix, hoe is het al verlopen?
“Het kon niet beter zijn. Bijna de complete tournee van tachtig voorstellingen in heel Vlaanderen was uitverkocht. Ik heb daarom besloten om hem het komende theaterseizoen nog eens te spelen. Veertig extra shows en daarna begin ik aan een tour in Nederland.”
Moet je nog veel voorbereiden om de show opnieuw te spelen?
“Na een hele zomer ben ik de helft van al die bazaar al vergeten, dus ik ga hem nog wel eens moeten oprakelen. Ik gebruik ook spiekbriefjes met steekwoorden op, zodat ik de structuur van de show niet van buiten moet leren. Ik moet wel toegeven dat het vroeger makkelijker ging, maar het gaat nog wel. Het is een beetje zoals een chirurg die een hersenoperatie aan het uitvoeren is terwijl er kinderen met waterballonnen naar zijn kop aan het smijten zijn. Dat gaat nog hé … maar het is wat moeilijker.”
DE FANFAAR
Naast de theatershow heb je ook drie jaar getourd op festivals en je hebt onlangs een nieuw album uitgebracht. Je zit precies niet stil?
“Ik blijf doorgaan zolang ik het plezant vind. Ik mag dan wel 69 jaar zijn, maar als ik begin te klappen geven ze mij 11. Samen is dat toch nog een jeugdig gemiddelde. Natuurlijk zijn er wel al enkele zaken veranderd tegenover vroeger. Zo werk ik tegenwoordig samen met Jeroen Camerlynck (ook wel bekend als Fleddy Melculy, n.v.d.r.) en De Fanfaar, want die gasten zijn hier allemaal van uit de buurt. Dat is voor mij iets makkelijker, want anders moest ik iedere keer opnieuw in de file gaan staan op de Brusselse Ring om naar Jean Blaute te rijden. Dat werd me uiteindelijk fysiek toch iets te zwaar.”
Vanwaar kwam het idee om met De Fanfaar op tournee te gaan?
“Aangezien ik al enkele keren met De Fanfaar had samengewerkt, kenden die al mijn nummers. Het was uiteindelijk mijn dochter die met het voorstel kwam om misschien eens een zomertour te doen met hen. Ik vond dat wel een tof idee, want plots mocht ik op alle zomerfestivals gaan spelen. We hebben dan een show in elkaar gestoken met al mijn bekendste hits. Na een paar repetities zat dat al meteen goed, want die gasten volgen mij gewoon als ik mis ben, ferm gemakkelijk!”
Gebeurt dat dikwijls dan?
“Deze zomer nog moest ik Kodazuur zingen op de Grote Markt in Antwerpen tijdens Vlaanderen Feest. Ik had dat een paar keer geoefend met de live-band van Miguel Wiels en ik wist, als de gitaarsolo stopt, moet ik weer inpikken. Op dat optreden had er toch wel weer iemand mijn monitor veel te stil gezet zeker. Ik stond daar wat rondom mij te kijken en ben dan maar gewoon ingevallen. Die avond kwam ik thuis en mijn dochter direct tegen mij: ‘Allez pa, wat hebt ge nu weer uitgestoken, midden in een gitaarsolo beginnen zingen!’. Ja, op tv hoorde je die solo, maar op dat podium, just niks! Ik sta daar dan met mijn smoel in beeld, maar die technieker die u dat gelapt heeft, die ziet ge niet hoor.”
UNDERDOG
Hoe komt het dat jij met zoveel weggeraakt? Het lijkt wel alsof jij alles kan en mag zeggen?
“Ik komt met alles weg, zolang ik het maar op mijn manier kan zeggen. Het gebeurt vaak dat ik een uitleg geef in een interview, maar in het uiteindelijke artikel hebben ze mijn humor weggelaten. Dan kunnen bepaalde zaken heel kwetsend overkomen en dat is nooit mijn bedoeling. Ik vertel daar een grap over in mijn show. Een oud mevrouwtje was in het kanaal gevallen en ik had haar gered. Toen kwamen de mannen van het VRT-journaal aangerend. ‘Oei, we zijn net te laat, wilt ge ze er nog eens ingooien, dan kunnen we mooiere beelden maken?’ Ik heb die bomma dan opnieuw in het water gesmeten, er achteraan gesprongen, gered en mond-op-mondbeademing gegeven. ‘Merci Urbanus, nu hebben we alles’, zeiden ze. Die avond in het zevenuurjournaal: ‘Urbanus gooit weerloos oud dametje in het water.’ De rest was te lang om uit te zenden.”
Naast het feit dat je veel durft zeggen, lok je graag ook een beetje controversie uit.
“Ja dat heeft er altijd al ingezeten. Dat komt omdat ik het graag opneem voor de underdog en voor het volk. Ik heb altijd hard gelachen met het geloof bijvoorbeeld, want als ik als kind te veel vragen over God durfde stellen aan de paters, kreeg ik een paar lappen. Ik heb het dan ook veel aan de stok gehad met de kerk. Vroeger werden de optredens vaak in parochiecentra georganiseerd. Als de pastoor dan hoorde dat het met mij was, liet hij de show afgelasten. Dan moest ik plots in een half afgebrande loods naast een patattenveld spelen. Daar was meestal dan nog tien keer meer ambiance en tien keer meer volk. In Nederland zei er eens een pastoor tegen mij: ‘Jij zal ooit rekenschap moeten geven aan den Here voor al die beledigingen!’ Awel, ik hoop het, want dan heb ik bewijs dat hij bestaat.”
Had je snel door dat het publiek dat apprecieerde?
“In mijn eigen dorp wel, want degene die daar het meest lachte met de kerk was onze pastoor zelf. Rond het Brusselse leefde dat wel al, maar als ik dan in West-Vlaanderen ging spelen, werd het snel duidelijk dat ze daar nog niet zo vergevorderd waren. Hetzelfde bijvoorbeeld bij de vroegere BRT. Ik werd daar met open armen binnengehaald, maar er waren er ook die mij niet konden luchten. ‘Wat komt die vetzak hier doen?’, klonk het dan. Maar nadien waren ze heel blij dat ik er was. Ze hebben mij langs alle kanten proberen tegenhouden, maar door de buik van het volk ben ik er dan toch geraakt, juist gelijk Laura Lynn, dat duurde ook een tijdje eer die aanvaard werd.”
Hoe komt het dat je uiteindelijk dan naar VTM bent overgestapt?
“Iedereen deed heel denigrerend en lacherig over die zender, dus dat was al reden genoeg om mijn kop daar eens te laten zien. Die grote namen zoals
Jacques Vermeire kregen overigens miljoenen om een contract bij VTM te tekenen, maar ik ben uiteindelijk voor een jerrycan insecticiden overgestapt. Ze wouden enkel geld betalen voor een exclusiviteitscontract, maar daar ging ik niet op in. Ik wou mijn vrijheid behouden en ook nog wel dingen voor de VRT maken. Dat was veel belangrijker voor mij.”
KAPOTTE VELO
Je hebt eigenlijk gestudeerd voor tekenaar?
“Ik was vroeger een heel verlegen en onzekere jongen. Op een podium staan, dat was niks voor mij. Ik durfde zelfs niet uitgaan. Een meisje moest haar bh al op mijn kop leggen en dan nog dacht ik: ‘Zou die misschien met mij willen dansen of zo?’ Mannekes tekenen en verhalen verzinnen, dat kon ik vanachter mijn bureau op mijn kamer. Daarom ben ik uiteindelijk sierkunsten en publiciteitstekenen gaan studeren, want striptekenen specifiek, dat bestond niet.”
Hoe ben je dan toch op een podium beland?
“Na zes jaar tekenschool werd het duidelijk dat er geen toekomst in zat. Eén meisje uit onze klas mocht bij uitgeverij Dupuis het pulleke van Kuifje blauw inkten … die had het toen het verste geschopt van ons allemaal. We zijn dan maar een groepje begonnen samen met enkele medestudenten en een leraar. Mijn eerste stap in de muziek. We speelden zo wat flauwe rock and roll, maar het was pas toen ik voor het eerst Jan De Wilde hoorde, dat ik wist welke richting ik uit wou gaan. Die zong over een kapotte velo of een ziek vogeltje en ik vond die eenvoudig echt prachtig. Ik heb mijn moed bijeengeraapt en ben dan soortgelijke muziek op een podium beginnen brengen. Eerst in een klein cafeetje en zo is de bal aan het rollen geraakt.”
EKSAARDE
Je bent dus nooit striptekenaar kunnen worden, maar je bent wel een stripfiguur …!
“En dat is allemaal Willy Linthout zijn schuld hé. Die kwam naar mij om te vragen of hij een strip van mij mocht maken. Door de korte filmpjes op tv en mijn zever op het podium zag hij in mij een levende stripfiguur, zoals Willy jullie al vertelde. Ik dacht bij mezelf: ‘dat gaat toch niet verkopen, dus dat hij maar doet.’ Die strip deed het dan toch verbazingwekkend goed. Vanaf de derde uitgave ben ik mee beginnen schrijven. Per strip ga ik ongeveer drie keer naar Willy thuis en schrijven we een tiental pagina’s. Onze strip bestond destijds maar uit dertig blaadjes, terwijl de andere er allemaal minstens vijftig hadden. ‘We gebruiken gewoon wat dikker papier’, gaf Willy als oplossing. Dat is een hele tijd goed gelukt, tot de uitgeverijen voor iedere strip hetzelfde papier begonnen te gebruiken. Toen hadden wij plots maar een belachelijk foldertje over, zo eentje gelijk van de Jehova’s. Maar bij ons staat er dan wel veel meer op één blad, zodat het lezen even lang duurt als een Sus en Wis of een Kiekeboe.”
De strip speelt zich vooral in onze streek af, maar Urbanus zelf is van Tollembeek, hoe komt dat?
“Dat konden we niet meer verkocht krijgen. Ik had tijdens mijn shows al heel vaak laten vallen dat ik afkomstig ben uit het Pajottenland. Niemand zou het geloven als het stripfiguurtje van Lokeren of Eksaarde zou zijn. Het decor van de strip is inderdaad wel sterk beïnvloed door de streek rondom Lokeren. Omdat Willy daar zijn voorbeelden haalt, zoals het kerkje van Daknam en zo. En dankzij de fietsroute en het Cesarbier blijft Urbanus wel verbonden met Lokeren en Eksaarde natuurlijk. Die géniale grap op de wegwijzer aan de Verre Kapel die verschillende richtingen aangeeft, komt trouwens van mij … goed gevonden hé.”
Kom je, behalve bij Willy thuis, nog op andere plekken in Eksaarde?
“Wel, heel veel ideeën voor de strip zijn eigenlijk ontstaan in de natuur van Eksaarde. Wanneer Willy en ik vastzaten met ons verhaal gingen we even wandelen langs de velden en het groen. Dan kwamen de ideeën vanzelf.”
DE VUILNISHELD
Jullie zijn momenteel ook bezig met een film over de stripfiguur Urbanus: De Vuilnisheld. Wat mogen we verwachten?
“Het verhaal zal deels gaan over Igor, een Russische projectontwikkelaar die een deal sluit met verschillende grote steden om hun afvaloverschot in Tollembeek te dumpen. Hij krijgt daar dan een belachelijk hoge geldsom voor, terwijl de familie Urbanus bedolven wordt onder het vuilnis. Dat scenario heb ik bedacht nadat ik een waargebeurd verhaal las over een burgemeester in Noorwegen die iets gelijkaardigs gedaan heeft. Hij heeft vuilnis van Oslo binnengehaald in zijn dorp. Met het geld dat hij daarvoor kreeg, vergoedde hij zijn inwoners voor de overlast. Wie het meeste last ondervond, kreeg het meeste geld. Na enkele jaren bleken degene die het meest last ondervonden al verhuisd te zijn naar een groot huis een eindje verder. Ze kregen zoveel geld, dat dat plots mogelijk was.”
Is de film vooral voor kinderen of volwassenen bedoeld?
“Net als bij de strips, voor beiden. Kinderen gaan de dubbele bodems niet snappen, maar het verhaal zal ook interessant zijn voor hen. Als het aan Willy lag, zou het veel minder geschikt zijn voor kinderen denk ik, vooral de strips dan. Als er twee zatlappen aan de toog in ’t Nieuw Bijlken aan Willy vragen om Eufrazie nog eens in haar bloot gat te tekenen, zegt hij tegen mij ‘dat het volk vraagt om vetzakkerij’. Die twee zatlappen noemt Willy dan zijn marktonderzoek … Pas op, ik moet niet spreken hoor, soms kan ik mij ook niet houden en dan doe ik er nog een schepje bovenop. Ketnet heeft zo eens een hele doos strips teruggestuurd … het was blijkbaar juist nogal een zware editie!”
Hartelijk bedankt voor het interview Urbain!
Wie Urbanus live aan het werk wil zien, kan op 21 oktober terecht in het CC Lokeren.
Tekst Brent De Borger – Fotografie Luc De Herdt
No Comments Yet!
You can be first to leave a comment