GEZÔARDE magazine
  • Home
  • ARTIKELS
    • 2017
      • #1
      • #2
      • #3
      • #4
    • 2018
      • #5
      • #6
      • #7
      • #8
    • 2019
      • #9
      • #10
      • #11
      • #12
  • EDITIES
    • 2017
      • #1
      • #2
      • #3
      • #4
    • 2018
      • #5
      • #6
      • #7
      • #8
    • 2019
      • #9
      • #10
      • #11
      • #12
    • 2020
      • #13
      • #14
      • #15
    • 2021
      • #16
  • Verdeelpunten
  • Contact
Doodstraf in Eksaarde Beschreven in drie gangen

Doodstraf in Eksaarde Beschreven in drie gangen

13 december 2019

“Knoop die vuile dief op!”, wordt er gescandeerd vanuit het publiek.

Vanachter zijn masker kijkt de beul de menigte in. Met één simpele beweging trekt hij het luik van het schavot vanonder de beschuldigde zijn voeten.

Het luik dat diende als laatste verbindingsstuk met het leven van de beschuldigde maakt een doffe klap en slaat nog een paar keer heen en weer …

Gejuich stijgt op vanuit de menigte. Een vrouw slaat haar handen voor de ogen van haar zoon en dochter. Een droge kraak markeert het einde van de dertigjarige man.

Verwijten van omstaanders aan het adres van de geëxecuteerde worden overstemd door het gehuil van de kersverse weduwe en een jongetje van vijf. Het dochtertje, net geen twee, hangt aan moeders rokken. De vrouw valt op haar knieën.

Het levenloze lichaam blijft daarna nog drie dagen hangen als voorbeeld voor passanten.

We schrijven: Eksaarde, 21/2/1719, exact 300 jaar geleden.

Locatie van terechtstelling: 

Oude Heirbaan Gent-Antwerpen ter hoogte van het huidige Bouwmaterialen Van Peteghem.

Beschuldigde:

Jan Van Vaernewijck, geboren in Eksaarde op 24/5/1689

Beschuldigd van:

stelen van een paard

Plaats van delict:

weiland ‘de Vette Meers’ (Moerbeke-Eksaarde)

De man werd vijf maand eerder gearresteerd en opgesloten in de kelder van ‘De Swaene’. De Swaene fungeerde tegelijkertijd als herberg, schepenbank (lokaal gerechtsgebouw) én dorpsgevangenis (‘De Muit’). Deze functies waren allemaal verenigd in een groot statig huis op de hoek van het kruispunt Dam-Eksaarde Dorp, het huidige Oliver & Co dus.

Samen dalen we de krochten van een stukje bloederige Gezôarse geschiedenis af in één van de betere restaurants. Maar laten we beginnen bij het voorgerecht, het misdrijf zelf. 

Voorgerecht (het misdrijf): ‘carpaccio van paardensteak overgoten met een sausje van leugens’

Het verhaal begint bij Matthijs Staellens, een Moerbekenaar die zijn twee paarden op zaterdag 1 oktober naar zijn weide leidt in de wijk ‘den Vetten Meersch’ om ze daar te laten grazen. 

De dag erna stelt hij vast dat één van de twee paarden, een zwarte merrie, verdwenen is.

Op eigen houtje begint hij een buurtonderzoek en ondervraagt hij iedereen die hij tegenkomt.
Op woensdag krijgt hij het bericht van een andere Moerbekenaar die  het verdwenen paard zag op de markt in Lokeren, aan de hand van enen Jan Van Vaernewijck.

Diezelfde avond nog klopt Matthijs Staellens, het slachtoffer, aan bij de baljuw (lokale burgemeester) en bij sergeant Impe. Onmiddellijk trekken ze naar de hofstede (boerderij) van Van Vaernewijck, de vermeende dader. 

Er wordt op de deur geklopt, hard geklopt … maar geen beweging. Ze kijken door het raam. Plots gaat de deur open op een kiertje, het is Van Vaernewijck. Bij het zien van de ordehandhavers valt de deur opnieuw in het slot en vlucht de verdachte naar een geheim zoldertje via een verdoken toegang.

De sergeant en baljuw dringen er bij de echtgenote meermaals op aan het luik te openen, maar zij weigert. Het luik wordt geforceerd en Van Vaernewijck wordt uit zijn schuilplaats gehaald. Samen gaan ze naar de stal waar hij het paard vasthield.

De baljuw onderwerpt hem aan een eerste ondervraging: “Awel, Van Vaernewijck, van waar haalt gij dat paard dat hier staat en niet van u is?”

“Toen ik hier zaterdag om 11 uur ’s morgens op mijn boerderij kwam, stond dat paard hier al, ik heb het toen op stal gezet.”

Het slachtoffer, Staellens, wordt furieus: “En hoe verklaart ge dan dat uw eigenste vrouw just zei dat ge het paard op de jaarmarkt in Zele gekocht hebt?”

Van Vaernewijck kijkt schichtig naar zijn vrouw en zegt: “Zwijgt vrouwe, gij weet daar niets van.”

De baljuw besluit Van Vaernewijck aan te houden en op te sluiten in de gevangenis van herberg De Swaene, waar ook de schepenkamer of ‘prochiehuis’ huisde, een rechtbank.

Het paard wordt in beslag genomen en op stal gezet, ook in De Swaene. Het is al een bewogen avond geweest, het is 2 uur
’s nachts, tijd voor een laat hoofdgerecht.

Het hoofdgerecht (het onderzoek): ‘crème van verdachtmakingen met bospaddestoelen en wildjus’

‘s Anderendaags, 6 oktober, wordt onmiddellijk van start gegaan met het onderzoek. Het slachtoffer, Staellens, moet zijn verhaal nog eens opnieuw doen, maar nu onder eed. Hij dient ook bewijzen aan te leveren dat het wel degelijk om zijn paard gaat. Verschillende getuigen uit Moerbeke bevestigen dit.

Ook de verdachte wordt aan een eerste officieel verhoor onderworpen. Maar al vrij snel botst men op onregelmatigheden in zijn verhaal. De vermeende dader spreekt zichzelf meermaals tegen op het vlak van zijn whereabouts.

De volgende dagen bijt men zich nog meer vast in de zaak. De onderzoekers verzamelen verklaringen van buren of mensen die Van Vaernewijck tussen 1 en 5 oktober gesproken hebben.

Het nieuws verspreidt zich snel en het verwondert hoe makkelijk buren met verklaringen komen aandraven, ook al weet men dat Van Vaernewijck een ferme straf kan krijgen. 

De verschillende informanten leggen onder eed hun verklaring af. Er passeren zowaar negen getuigen die Van Vaernewijck die dag gezien hebben en hem vragen naar de oorsprong van de mooie zwarte merrie. Aan elke informant vertelt Van Vaernewijck een andere versie. 

Op 17 oktober wordt de verdachte grondig ondervraagd. Hij krijgt een reeks van 55 vragen op zijn bord waarmee hij geconfronteerd wordt met de inconsistenties in zijn verhaal. Hij roert zich als een duivel in een wijwatervat. Het net sluit zich langzaam rond de beschuldigde.

De advocaat van Van Vaernewijck, speciaal uit Gent gekomen, kan niets meer doen, een vonnis is onafwendbaar. 

Op 20 februari 1719 wordt er ‘hof’ gehouden en wordt het vonnis opgesteld in het gebouw waar nu Oliver & Co gehuisvest is en voordien ‘het Hofke van Eksaarde’.

De baljuw geeft dezelfde dag ook de opdracht om de galg op te stellen. Men kiest ervoor om de doodstraf te laten uitvoeren langsheen de rijksweg van Gent naar Antwerpen, ter hoogte van het huidige bouwmaterialen Van Peteghem. Daar was er veel passage en kon de terechtstelling als voorbeeld dienen voor wie het nog in zijn hoofd wou halen een paard te stelen.

In de nacht van 20 op 21 februari
wordt de gevangene bewaakt door de kapitein en drie sergeanten, de schrik zat er immers in dat hij bevrijd zou worden.

Twee paters Recolletten uit Gent komen de beschuldigde aan de vooravond van de executie berechten.

Het ochtendgloren van 21 februari 1720 zet zich in: de dag van de executie. De terdoodveroordeelde wordt naar de terechtstellingsplaats gevoerd, met een wagen getrokken door twee paarden.

Na de terechtstelling worden alle betrokkenen (de leenmannen, schepenen, paters, griffier, kapitein, sergeanten en de beul) uitvoerig getrakteerd in herberg de Swaene. Een vat bier moet eraan geloven. Uit archieven blijkt dat de rekening hiervoor aanzienlijk oploopt. 

Het nagerecht (nabeschouwing) : ‘fijn gegarneerd kaasbordje met uuflakke’

Doodstraf aan de galg voor een diefstal van een paard lijkt ons nu een zwaar en gruwelijk verdict. Dit wijst erop dat een paard in die tijd een aanzienlijk bezit moet geweest zijn. 

Het feit dat het diefstal bij nacht was, in combinatie met de zich opstapelende leugens en andere kleine criminele feiten, heeft de baljuw gesterkt in zijn overtuiging dit vonnis uit te spreken.

Voor de vrouw, Barbara Roels, en de kinderen van de dader moet dit een sociaal drama geweest zijn. Niet alleen het feit dat ze haar man (en inkomen) verliest door de executie en de voorafgaande hechtenis gedurende vijf maanden. Daarbovenop komt er nog bij dat er op 25 oktober, amper drie weken na de aanhouding ‘venditie’ wordt gehouden op de hofstede van de beschuldigde. De leenmannen (deurwaarders avant la lettre) leggen beslag op heel wat roerende goederen en dieren. Laten we stellen dat hij (en zijn familie) brute pech had om in de 18de eeuw te leven. Driehonderd jaar later was hij er wellicht met een boete of een voorwaardelijke straf vanaf gekomen.

Digestief (historische kadering): ‘Bloody Mary’

Eksaarde (en bij uitbreiding België) viel in 1719 onder de Habsburgse monarchie (‘de Oostenrijkers’). Op het einde van dezelfde eeuw wordt de terechtstelling met de galg of het schavot afgeschaft wegens te wreed. De guillotine doet vanaf dan zijn intrede, de snelle werking van het mes zou humaner zijn.

Tot aan de Franse Revolutie van 1789 vervulde de schepenbank zowel bestuurlijke, administratieve als juridische taken. Eksaarde beschikte in die tijd over de volle rechtspraak, dat wil zeggen tot en met het uitvoeren van de doodstraf. 

De executies werden, zoals hierboven beschreven, uitgevoerd ter hoogte van bouwmaterialen Van
Peteghem in de toenmalige wijk ‘de Galgenakker’. De Galgedreef in Doorslaar verwijst rechtsreeks naar dit wrede stukje geschiedenis. In de volksmond heeft men het immers nog over ‘het Galgenveld’ of ‘de Verdommenisse’. 

Ook interessant om te vermelden is dat er zich waarschijnlijk in diezelfde periode een schandpaal of pillorijn bevond recht tegenover het schepenhof. Daar was tot 1961 het oud gemeentehuis gelegen.

Op dat pleintje voor het gemeentehuis stond de ‘Vrijheidsboom’, geplant in 1919, na W.O. I, het plein kreeg toen de naam ‘Vrijheidsplein’.

Op 7 januari 1926 bracht koning Albert I een bezoek aan het overstroomde Eksaarde en werd het plein herdoopt in de ‘Koning Albertplaats’. (1) (2)

Herberg ‘De Swaene’ fungeerde vanaf het midden van de 17de eeuw als schepenhuis. Het gebouw en de bijbehorende gronden waren toen eigendom van de heer van Eksaarde, Maurits Antoon Lanchals. De naam van de herberg, ‘De Swaene’, verwijst naar de zwaan die de familie in haar wapenschild heeft.

Vanaf 1660 was er de dorpsgevangenis ‘De Muit’ ondergebracht. In 1814 kocht Karel Van Mieghem het gebouw en kreeg het een nieuwe functie, namelijk café en brouwerij van de familie van Mieghem die er onder andere ‘het Roodkapje’ brouwden tot 1959.

Eén van de nazaten van deze brouwerij, de kleindochter van Anna Van Mieghem, herinnert zich nog goed hoe ze in 1990, toen het huis al een tijd onbewoond stond, ‘de Muit’ ontdekte. “Ik herinner me nog levendig dat het parket bedekt met balatum op een bepaalde plek hol klonk. Toen ik de balatumvloer wegnam, kwam er een luik tevoorschijn dat leidde naar de voormalige gevangenisruimte. Ik kan me nog goed de kleine tralies voorstellen die uitkeken op het water.”

De voormalige dorpsgevangenis bevindt zich dus onder de huidige toiletten, maar een later aangebrachte betonnen vloer belemmert nu de toegang. 

Laten we, ergens tussen nagerecht en digestief, even aan Jan denken wanneer we een sanitaire stop houden in de toiletten van Oliver & Co. Daaronder zat een jongeman en vader van twee kinderen vijf maanden in voorhechtenis alvorens hij zijn doodsvonnis ondertekende.

Om dit zware stukje geschiedenis ietwat te verlichten, nemen we er toch nog even de drankenkaart bij. Een biertje zal deugd doen om alles terug in
perspectief te zien. En zo komen we tot een ander stukje geschiedenis, die van de brouwerijen in Eksaarde, waaronder brouwerij Van Mieghem. Dat is voor een andere editie. Laten we alvast – ter nagedachtenis – een toost uitbrengen op Jan Van Vaernewijck, schol!

Bronnen:

– (1) Georges Tallir, ‘dorpsgezichten vroeger en nu’, 2006, p.18 en 20

– (2) Alex Dierick, ‘de pillorijn’, ‘De Souvereinen’, tijdschrift van de Heemkring van Lokeren, 23ste jaargang, nr. 4 december 1992, p. 140

– Norbert Audenaert en Nico Van Campenhout, ‘over de geschiedenis van Eksaarde’. 1998, p. 33-34-35

– Alex Dierick, ‘Doodstraf te Eksaarde’, ‘De Souvereinen’, tijdschrift van de Heemkring van Lokeren, 32ste jaargang nr. 3 en 4, september 2001

Fotomateriaal:

– Fragment uit de “Figuratieve kaart van het Land van Waas” (17 e eeuw).

– Met dank aan Christiaan Criel en Georges Tallir voor de verwijzingen naar de juiste bronnen en de bruikbare tips.


No Comments Yet!

You can be first to leave a comment

Post Reply

Klik hier om je antwoord te annuleren.

Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner
© 2017 Copyright GEZÔARDE magazine - realisatie van NEWMONKEYS
Close Window

Loading, Please Wait!

This may take a second or two. Loading, Please Wait!